Afrikaanse moerasschildpad
Afrikaanse moerasschildpad | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
|
|||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Pelomedusa subrufa Lacépède, 1843 |
De Afrikaanse moerasschildpad (Pelomedusa subrufa) is een schildpad uit de familie Pelomedusidae. Het is de enige soort uit het geslacht Pelomedusa.
[bewerk] Beschrijving
Het is met een gemiddelde schildlengte van ongeveer 20 centimeter voor de meeste exemplaren een middelgrote soort, dieren die langer dan 30 cm waren zijn ook aangetroffen maar dit zijn uitschieters. Het schild is groen tot bruin van kleur, langwerpig en koepelvormig en de schildplaten op het midden zijn relatief groot. De kop en poten zijn lichter van kleur, groen tot grijsgroen, de snuitpunt is spits maar niet steel-achtig verlengd. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een dikkere staart en een soort kuil in het buikschild. Oudere mannetjes hebben een bredere kop, vrouwtjes krijgen een in de doorsnede wat breder schild. De nek is vrij lang, ongeveer de helft van het schild, en wordt bij verstoring onder de schildrand gevouwen.
[bewerk] Voorkomen en habitat
De Afrikaanse moerasschildpad komt voor in een groot deel van Afrika beneden de Sahara in de landen Benin, Botswana, Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Congo-Brazzaville, Eritrea, Ethiopië, Ghana, Madagaskar, Mali, Niger, Nigeria, Zuid-Afrika, Senegal, Soedan, Swaziland, Tanzania en Togo. Het habitat bestaat uit vrijwel alle tijdelijke en permanente wateren; gedurende het regenseizoen trekt de schildpad van poel naar poel, wat waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het grote verspreidingsgebied. Als er helemaal geen oppervlaktewater meer is, graaft de schildpad zich in in de modder en wacht op de volgende regentijd. Er zijn drie ondersoorten die allemaal iets afwijken in bouw en verspreiding, zo is de ondersoort P. s. nigra meer zwart van kleur en komt uitsluitend voor in Zuid-Afrika.
[bewerk] Levenswijze
De soort is niet heel sterk aan water gebonden en komt er vaak uit om te fourageren en te zonnen, maar zonnen wordt door exemplaren in de meer tropische delen van het verspreidingsgebied niet gedaan, waarschijnlijk omdat het te heet wordt voor de schildpad. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit waterdieren als slakken, tweekleppigen en andere ongewervelden, maar ook kleinere amfibieën en reptielen worden gegeten. Deze soort staat bekend om het agressieve gedrag dat sommige exemplaren tonen, ook in gevangenschap.